De financiële positie van gemeenten in Nederland komt steeds verder onder druk. In de brief d.d. 31 augustus 2020 van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer over het aanvullend compensatiepakket coronacrisis voor medeoverheden is dat als volgt verwoord: "Het exploitatietekort is opgelopen van - € 197 miljoen in 2018 naar - € 768 miljoen in 2019. Over 2019 heeft ongeveer 60 procent van de gemeenten een tekort, waarvan ongeveer 25 procent voor het derde jaar op een rij. We horen dat gemeenten zich genoodzaakt zien om het voorzieningenniveau af te bouwen. Gezien de belangrijke rol van gemeenten in de dienstverlening naar burgers en het welzijn van burgers door het bieden van voorzieningen, wordt er aanvullend en verdiepend onderzoek gedaan naar de financiële positie en het voorzieningenniveau van gemeenten. Daarnaast is er ook aandacht voor de effectiviteit en de efficiency van de uitvoering van beleid door gemeenten."
Met name voor uitvoering van de Jeugdwet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning worden gemeenten in het hele land, groot en klein, geconfronteerd met forse toename van de kosten. Dat geldt ook voor de gemeente Goirle. De jaarrekening 2019 sloot met een tekort van € 3.510.000 en in de begroting 2020- 2023 is voor een bedrag van € 2 miljoen aan bezuinigingen en belastingverhoging opgenomen. Dat blijkt echter niet genoeg. De kosten voor uitvoering van Jeugdwet en Wet Maatschappelijke Ondersteuning blijven toenemen en door herverdeling van het gemeentefonds hangt ons een flinke korting op de bijdrage van het rijk boven het hoofd. Het is niet duidelijk wat het "aanvullend en verdiepend onderzoek" naar de financiële positie en het voorzieningenniveau van gemeenten gaat betekenen.
In deze nota van aanbieding gaan we eerst in op de gevolgen van de corona-crisis voor Goirle. Daarna gaan we in op de uitkomst van de meerjarenbegroting en de voorgestelde maatregelen voor dekking van de tekorten. Het dekkingsplan wordt u afzonderlijk aangeboden. De keuzes die daarin worden voorgesteld zijn niet verwerkt in deze meerjarenbegroting. Daarna gaan we nog in op de uitvoering van het bestuursakkoord. Tenslotte belichten we enkele indicatoren, die tezamen met het begrotingsresultaat een goed beeld geven van de financiële positie van de gemeente.
Wat gaat de corona-crisis in 2021 voor Goirle betekenen?
Zoals het er nu naar uitziet, blijft corona in heel 2021 voor problemen zorgen. Wij kunnen niet in een glazen bol kijken maar we verwachten op grond van de ervaringen tot nu toe dat met name het welzijn van inwoners en sommige sectoren van het bedrijfsleven nog steeds onder druk zullen staan.
De coronacrisis levert onverwachte informatie op. Aanvankelijk leidde de lockdown tot een daling van de zorgvraag, die na de zomervakantie weer is aangetrokken. En er ontstaan ook kansen. Als gevolg van corona hebben onze partners in het voorliggend veld veel meer digitaal contact gehad met hun cliënten. Zo is een nieuwe werkwijze aan het ontstaan, die effectief lijkt en mogelijk ook kosten bespaart omdat een medewerker meer mensen op een dag kan spreken. We zijn alert op ontwikkelingen, bijvoorbeeld ten aanzien van een toename van eenzaamheid zodat we daar snel naar hulp en oplossingen kunnen zoeken. We zoeken daarvoor steeds de verbinding met onze partners, zoals de Participatieraad.
Voor ons als gemeente betekent corona een gemis aan inkomsten zoals toeristenbelasting, maar daar staan deels compensatieregelingen van het rijk tegenover. Wij volgen nauwlettend de berichtgeving daarover zodat wij daar tijdig gebruik van kunnen maken. Voor de ambtelijke organisatie betekent corona dat het informeren van inwoners en ondernemers en het organiseren van zorg een stevig beslag op de tijd van een groot aantal medewerkers legt. Aangezien het extra inhuren van tijdelijke medewerkers om financiële redenen nauwelijks nog mogelijk is, betekenen deze extra taken dat ander werk blijft liggen.
Op economisch gebied zijn de signalen gemengd. Sommige sectoren zoals horeca en evenementenbranche hebben het zwaar. Andere sectoren in bijvoorbeeld de detailhandel doen het juist beter dan gemiddeld. In 2020 is nog veel (economisch) leed voorkomen door steunmaatregelen vanuit de rijksoverheid. Dankzij die regelingen werden in eerste instantie bedrijven overeind gehouden en ontslagen voorkomen. De cijfers die wij begin september 2020 tot onze beschikking hadden, laten echter zien dat er al in 2020 een stijging is van 13% uitkeringsgerechtigden ten opzichte van 2019. Wanneer daarbij bedacht wordt dat sommige bedrijven eerst nog zijn ingeteerd op reserves, is de kans zeer groot dat dit percentage nog zal gaan groeien. Dat betekent dat niet alleen het beroep op uitkeringen zal stijgen maar ook dat het gebruik van voorzieningen als Schuldhulpverlening of Voedselbank zal stijgen. En daarmee stijgen ook de kosten voor de gemeente. Een deel daarvan wordt gecompenseerd door het rijk, maar waarschijnlijk zal een deel ook ten laste van de gemeentebegroting komen. Hiervoor zijn in deze meerjarenbegroting nog geen extra middelen geraamd. Bij de negatieve uitkomst van de begroting is dit nog een extra risico.
Uitkomst Begroting
De meerjarenbegroting 2021 - 2024 sluit in alle jaren met een flink tekort. Hierbij is al rekening gehouden met de effecten van de bezuinigingen en lastenverhogingen, waartoe vorig jaar bij de vaststelling van de meerjarenbegroting 2020 - 2023 is besloten. De effecten van de tweede bestuursrapportage zijn nog niet meegenomen. In de onderstaande tabel is de opbouw en het verloop van het tekort in de komende jaren weergegeven.
Saldo meerjarenbegroting (x € 1.000) | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|---|
Saldo baten en lasten bestaand beleid | -2.429 | -2.232 | -2.425 | -2.304 |
Stelpost lasten nieuw beleid | -669 | -451 | -920 | -1.339 |
Saldo inclusief stelposten nieuw beleid | -3.098 | -2.683 | -3.345 | -3.643 |
Beschikking over reserves | 1.228 | 721 | 664 | 664 |
Structureel begrotingssaldo | -1.870 | -1.962 | -2.681 | -2.979 |
Incidentele baten en lasten | 141 | 15 | 41 | -35 |
Resultaat -l begrotingssaldo | -2.011 | -1.977 | -2.722 | -2.944 |
Nadeel | Nadeel | Nadeel | Nadeel |
Enkele regels uit deze tabel lichten wij hier toe.
Het "Saldo van baten en lasten bestaand beleid" komt aanzienlijk nadeliger uit dan wij bij de voorjaarsnota in mei nog verwachtten. In de raadsinformatiebrief van 21 juli 2020 hebben wij u daarover geïnformeerd. De belangrijkste verklaringen voor het verschil zijn:
- € 400.000 minder voordeel dan verwacht door toepassing woonplaatsbeginsel Jeugdwet;
- € 130.000 minder opbrengst rioolrecht en afvalstoffenheffing door lagere rentetoerekening;
- € 120.000 minder baten geraamd, vanwege afwikkeling TWM. Dit biedt ruimte om met de opbrengst van de aandelen ons eigen vermogen te versterken;
- € 100.000 hogere salariskosten door de uitkomst van de CAO. Dit zijn onvermijdelijke gevolgen van het CAO-resultaat 2020.
Ten opzichte van de raadsinformatiebrief zijn nog enkele mutaties doorgevoerd, zoals een rentevoordeel door consolidatie van geldleningen. Daardoor wijkt het saldo licht af van de presentatie in de raadsinformatiebrief.
De "Stelpost lasten nieuw beleid" is in de voorjaarsnota opgevoerd, met de kanttekening dat de lasten van nieuw beleid moeten worden afgewogen tegen bestaand beleid. In het dekkingsplan wordt die afweging aan u voorgelegd. Een deel van deze lasten is incidenteel. In de laatste twee jaren neemt de omvang van deze stelpost toe door de investeringen in een nieuw gebouw voor het Mill Hill college.
In het "bestaand beleid" wordt voor verschillende doelen beschikt over reserves, bijvoorbeeld voor dekking van kapitaallasten en voor dekking van incidentele lasten. Die reserves zijn daarmee niet meer vrij beschikbaar.
Bij de "incidentele baten en lasten" is opgenomen het voordeel dat ontstaat omdat de zogenaamde "opschalingskorting" in de algemene uitkering uit het gemeentefonds in 2020 en 2021 niet wordt toegepast. Daarnaast worden hier de eenmalige lasten van nieuw beleid geëlimineerd. Met deze correctie op het begrotingsresultaat resteert het structurele tekort. Dat is het bedrag waarvoor een oplossing moet worden gezocht, om tot een 'reëel en structureel begrotingsevenwicht' te komen.
Buurgemeente Tilburg neemt voor het tekort voor uitvoering van de Jeugdwet en Wmo een vordering op het rijk op van ca. € 7 miljoen. Tilburg geeft hiermee een belangrijk signaal af: gemeenten zijn in grote mate afhankelijk van de middelen die wij van het rijk ontvangen voor uitvoering van wettelijke en niet-wettelijke taken. En die middelen zijn niet toereikend. Onze vermogenspositie laat niet toe dat wij een groot tekort hebben op de meerjarenbegroting. Onze weerstandsreserve is onder het minimum gedaald. Wij ondersteunen het signaal dat Tilburg afgeeft echter volledig en van harte. In regionaal verband trekken wij op om 'Den Haag' duidelijk te maken dat de koek groter moet! Om dat te ondersteunen nemen wij voor de jaren vanaf 2022 een vordering op het rijk op, ter grootte van het tekort dat resteert na uitvoering van het dekkingsplan voor 2021.
Inwonerpanel
Net als vorig jaar hebben we de inwoners betrokken bij de voorbereidingen van de besluitvorming.
We hebben hiervoor dit jaar het inwonerpanel ingezet. Tussen 23 juni en 6 juli hebben in totaal 512 inwoners van de gemeente meegewerkt aan het onderzoek " Bezuinigingen" waarvan 409 via het inwonerpanel en 103 via sociaal media open link. Gerelateerd aan leeftijd en geslacht van de respondenten is het onderzoek representatief. De resultaten van het onderzoek zijn u aangeboden. Wij hebben deze resultaten betrokken bij ons voorstel voor het dekkingsplan.
Dekkingsvoorstel
Omdat onze meerjarenbegroting na 2021 verder oplopende tekorten laat zien en sommige posten in de meerjarenbegroting onzeker zijn, zoals de hoogte van het nadeel van de herverdeling van het gemeentefonds, is ervoor gekozen een knip te maken om te komen tot een sluitende begroting 2021 en een reëel sluitende meerjarenbegroting vanaf 2022.
Wij doen voorstellen om de begroting 2021 reëel en structureel in evenwicht te brengen. Als duidelijk is wat de gevolgen zijn van de herverdeling van het gemeentefonds komen we bij de Voorjaarsnota 2022 met voorstellen om de meerjarenbegroting reëel sluitend te krijgen. Daarvoor voeren wij, mede gevoed door de op te stellen beleidsvisie op het sociaal domein en de omgevingsvisie, eerst een strategische discussie over de rol van de gemeente.
In de Voorjaarsnota 2021 hebben wij uw Raad een viertal scenario’s voorgelegd op welke wijze wij invulling willen geven hoe we het tekort in de begroting 2021 willen gaan dekken.
- Het verhogen van inkomsten op korte termijn om de goede voorzieningen in stand te houden;
- Bezuinigingen realiseren waar het probleem ontstaat /terugdringen van de kostenoverschrijdingen;
- Heroverweeg de rol van de gemeente: terugtredende overheid;
- Alleen nieuw beleid als dat onvermijdelijk is.
De gemeenteraad heeft de Voorjaarsnota 2021 vastgesteld en in een motie is aangegeven dat de gemeenteraad te kiezen wil hebben, naar analogie van het dekkingsplan bij de begroting 2020. Uitgaande van een tekort van € 1 miljoen zijn bedragen genoemd per scenario waarbij een bedrag aan groene tegels dient te liggen van € 1.250.000 en tot een bedrag van € 750.000 aan witte en rode tegels. Ten opzichte van de voorjaarsnota is het tekort echter aanzienlijk opgelopen, tot een bedrag van
€ 1.870.000. Dit betekent dat de keuzeruimte aanzienlijk is beperkt. In het dekkingsplan gaan wij hier uitgebreid op in.
Desalniettemin doen wij u voorstellen voor dekking van het tekort vanaf 2021 tot een bedrag van
€ 1.875.000. Daarmee is de begroting voor 2021 reëel sluitend. Wij hebben zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de door de gemeenteraad aangenomen motie van PAG, waarin de richting voor de bezuinigingen wordt aangegeven. Voor de jaren na 2021 is de uitkomst ongewis. Overeenkomstig de voorjaarsnota hebben wij 50% van het verwachte nadelig herverdeeleffect van de gemeentefondsuitkering geraamd. Dit is een bedrag van € 600.000 in 2023, oplopend tot € 1.200.000 in 2024. Ook corona en de ontwikkelingen rond jeugd en wmo kunnen het beeld aanzienlijk verstoren. Wij moeten ons daarvan steeds bewust zijn. Met de nu voorgestelde maatregelen ontstaat het volgende beeld van het structurele begrotingssaldo.
Saldo meerjarenbegroting (x 1.000) | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|---|
Begrotingssaldo na beschikking over reserves | -1.870 | -1.962 | -2.681 | -2.979 |
Dekkingsplan | 1.875 | 1.875 | 1.875 | 1.875 |
Resultaat | 5 | -87 | -806 | -1.104 |
Voor de tekorten na 2021 nemen wij een vordering op het rijk op.
Het bestuursakkoord en de uitvoeringsagenda
Wij hebben een uitvoeringsagenda vastgesteld voor een periode van vier jaar. Op een heel aantal terreinen zijn wij inmiddels goed op weg. Uw raad gaat begin 2021 de Omgevingsvisie en de nieuwe beleidsvisie Sociaal Domein vaststellen. Daarmee krijgt u de unieke gelegenheid om integraal nieuw beleid vast te stellen op twee terreinen waar inwoners dagelijks mee te maken hebben. Hoe ziet ons dorp er over 20 jaar uit en hoe willen wij dat onze inwoners daar elkaar ontmoeten, werken, spelen en leren. Tegelijkertijd is onze financiële situatie dramatisch verslechterd ten opzichte van het moment van aantreden van dit college. Dat betekent dat wij bij de Voorjaarsnota voor de begroting 2022 ook met u willen nadenken over de vraag wat onze rol als gemeente in de samenleving is en over de vraag of wij de ambities uit Omgevingsvisie en beleidsvisie Sociaal Domein inderdaad wel kunnen realiseren. Wij zullen dan ook onze uitvoeringsagenda evalueren en zo nodig aanpassen.
Organisatieontwikkeling
In 2021 gaat de organisatieontwikkeling de volgende fase in. We passen de structuur van de organisatie aan, waarbij samenstelling van afdelingen en teams zodanig wordt vormgegeven dat er zo optimaal en efficiënt mogelijk kan worden gewerkt. We blijven inzetten op het versterken van persoonlijk leiderschap en eigenaarschap, en het vergroten van de communicatieve vaardigheden van iedere medewerker. Zo blijven we inspelen op de veranderende omgeving en blijven we dienstbaar aan onze inwoners.
Financiële positie breder beschouwd
Voor beoordeling van de financiële positie kijken wij verder dan alleen naar het saldo van de meerjarenbegroting. Indicatoren als de ontwikkeling van de reserves en schulden (schuldquote, solvabiliteit, etc.), belastingdruk, het perspectief op de grondexploitaties en inschatting van risico's zijn onderdeel van het oordeel over de financiële positie. In deze paragraaf belichten wij die verschillende aspecten, zodat snel een compleet beeld ontstaat. In de paragraaf weerstandsvermogen zijn de indicatoren voor beoordeling van de financiële positie opgenomen.
Ontwikkeling reservepositie
De realisatie van onze ambities vraagt structureel en incidenteel om extra middelen. Aangewezen lasten worden gedekt door beschikking over reserves, bijvoorbeeld voor dekking van kapitaallasten. Voor dekking van incidentele kosten doen wij een beroep op de AWR. Daarmee nemen onze reserves in de loop van deze raadsperiode af.
Ontwikkeling reservepositie (x € 1.000) | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|---|
Saldo begin van het jaar | 17.900 | 16.700 | 16.000 | 15.300 |
Toevoegingen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekkingen | -1.200 | -700 | -700 | -600 |
Saldo eind van het jaar | 16.700 | 16.000 | 15.300 | 14.700 |
Op basis van de doorrekening van de algemene weerstandsreserve daalt deze vrije reserve eind 2021 naar € 1.272.000. Daarmee is onze weerstandscapaciteit minimaal. Daarom hebben we de structurele bate vanwege de financiële afwikkeling van de TWM niet meer geraamd en daarmee maken we het mogelijk om de te verwachten uitkering inzake de TWM-aandelen toe te voegen aan de AWR. In de tabel is er van uitgegaan dat wij geen tekort op de meerjarenbegroting hebben. Een eventueel tekort moet worden gedekt door beschikking over de AWR.
Belastingdruk
De lokale lastendruk wordt bepaald door de som van de onroerende-zaakbelastingen, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. De opbrengst van de onroerende-zaakbelastingen is in 2020 met 22,4% verhoogd (2,4% inflatiecorrectie en 20% extra voor dekking van het tekort). De onroerende-zaakbelastingen hebben wij verhoogd met 1,2%, gelijk aan de inflatie in de periode mei 2019 - mei 2020.
Als gevolg van het niet meer toerekenen van de rente aan het eigen vermogen daalt het renteomslagpercentage van 1,5% naar 0,5%. Dit betekent dat de opbrengst voor afval en riolering daalt met € 131.000. In het dekkingsvoorstel komen wij hier op terug.
De tarieven voor de rioolheffing dalen. De tarieven voor de afvalstoffenheffing stijgen met ongeveer 4% en zijn kostendekkend berekend. In de paragraaf lokale heffingen wordt nader ingegaan op de belastingvoorstellen. Daarin is ook een overzicht opgenomen van de kostendekking van de verschillende heffingen. De besluitvorming over het dekkingsplan kan de belastingdruk, zoals opgenomen in deze begroting veranderen.
Langlopende geldleningen
Met een verhouding tussen eigen vermogen en totaal vermogen van 32% (de zogenaamde solvabiliteit) heeft Goirle een relatief bescheiden schuldpositie. Door de tekorten in de afgelopen jaren zien wij de solvabiliteit wel afnemen. De langlopende geldleningen bedragen € 27.933.000 per 1 januari 2021. Voor grote investeringen, zoals (ver)nieuwbouw van het Mill Hill college moeten wij externe financiering aantrekken. Dat zal op termijn leiden tot verdere afname van de solvabiliteit. Wij streven bij onze financiering naar beperking van rentelasten die op de exploitatie drukken. Zo hebben wij vorig jaar hoogrentende geldleningen vervroegd afgelost en zeer laagrentende leningen aangetrokken. Nu kiezen wij vanwege de negatieve rente op korte financiering er voor om zoveel mogelijk met kortlopende geldleningen te financieren. Het te financieren tekort voor begin 2021 ramen wij op ca. € 7,5 miljoen.
Risico's
Voor een goed oordeel over de financiële positie van Goirle is het belangrijk om inzicht te hebben in de risico's. In de paragraaf weerstandsvermogen worden die risico’s gekwantificeerd en afgezet tegen het beschikbare weerstandsvermogen. Naast het financiële risico dat de uitvoering van de Jeugdwet en de Wmo nog steeds met zich meebrengt, noemen wij hier nog de volgende risico's, waarmee in de begroting nog geen rekening is gehouden:
- Het risico dat de extra impuls van het rijk voor jeugdzorg door een nieuw kabinet niet structureel wordt gemaakt. Voor Goirle zou dat een nadeel betekenen van € 350.000 vanaf 2022.
- Onder het kopje 'coronacrisis' is aangegeven dat dit voor de gemeente een groot risico is, waarvan de omvang nog niet kan worden ingeschat. In de begroting is met het structurele effect op de financiële positie nog geen rekening gehouden.
- Over de herverdeling van het gemeentefonds verwachten wij aan het einde van dit jaar duidelijkheid. In de meerjarenbegroting hebben wij 50% van het aanvankelijk verwachtte negatieve effect van € 2,4 miljoen (!) opgenomen.
- Na enkele jaren van voorbereiding nadert het project proeftuin de uitvoeringsfase. De omvang van de investering en het deel dat ten laste van de gemeente blijft is nog niet duidelijk.